
Concordia
Ede
De eerste Concordiamolen aan de Telefoonweg was de oudste molen in Ede (rond 1605). Net als de Doesburgermolen was het een molen van het type standerd of onderkruier. De romp van de molen was op een standaard geplaatst, waardoor hij draaibaar gemaakt werd naar iedere richting. Om de productie te vergroten werd in 1750 tevens een rosmolen gebouwd, die in beweging werd gebracht door de kracht van een of meer rossen of paarden.
De molen zoals we die nu kennen, werd in 1865 gebouwd op ongeveer dezelfde plaats als waar de oudste molen van Ede had gestaan. Op 31 juli 1865 verzocht Willempje Jacobsen, weduwe van Cornelis van de Craats, aan Gedeputeerde Staten van Gelderland een molen te mogen bouwen. De molen was een stellingmolen, ter vervanging van de standerdmolen, die gebruikt werd als wind-, koren-, pel- en oliemolen. Na de toestemming door Gedeputeerde Staten moest de nieuwe molen op 1 november 1866 in gebruik zijn genomen. De Concordiamolen was overigens afkomstig uit Wijk bij Duurstede (1860).
Het object staat nabij het centrum van Ede, op de hoek van de Telefoonweg en de Molenstraat. Het is een stellingmolen met een rietgedekte, houten achterkant voor het malen van graan en had drie koppels maalstenen De steenspillen en molenstenen ervan bewaard zijn gebleven. In het jaar 1889 werd voor het malen naast de molen een stoommachine geplaatst. Deze werd vervangen door een maalstoel die door een dieselmotor werd aangedreven, toen in 1911 aan de noordwestzijde de maalschuur werd gebouwd.
Een periode van sterk verval brak aan. Daarom werd in 1962 het wiekenkruis wegens instortingsgevaar verwijderd. Meerdere keren is verzocht tot restauratie over te gaan, tot uiteindelijk in 2002 daarmee gestart werd. De Concordiamolen bleef dus behouden. Ook de naastgelegen voormalige maalderij met de markante graansilo werd gerenoveerd met behoud van verschillende originele elementen. Die doet nu dienst als kantoorgebouw. Op dit moment is het pand verhuurd aan Stabu, een samenwerkingsverband tussen de partners in de bouwnijverheid.
Op initiatief van Alvis Vastgoed zijn diverse kunstinvloeden aan het complex toegevoegd. Kunstenaar Hans Pulles ontwierp een opvallend toegangshek, dat teruggrijpt op de oorspronkelijke functie van de gebouwen. Ook is de hoge silo voorzien van een in het oog springend element. Lichtkunstenaar Jaap van den Elzen heeft een kinetische lichtsculptuur samengesteld en geïnstalleerd op de silo. ‘Panta Rhei’ visualiseert de wind door middel van beweging van kleur. De richting waarin het patroon beweegt, is een indicatie van de windrichting, en de kleur is een maatstaf voor de windsnelheid. De kinetische lichtsculptuur is opgebouwd uit 144 RGBW led armaturen. Alle armaturen worden met een speciaal geschreven protocol individueel aangestuurd in de kleuren, rood, groen, blauw en wit. De sculptuur is gekoppeld aan windmeetapparatuur, die nauwkeurig de windrichting en windsnelheid berekent. Op basis van de gemeten waarden zal de verschijningsvorm van de sculptuur worden bepaald. Het licht beweegt mee met de wind, terwijl de kleur de windsnelheid reflecteert.
Informatie
Architect
Architect restauratie
Bouwkundig tekenbureau S-tek
Opdrachtgever
Alvis Vastgoed BV